Terug naar:
 Index van alle bijlagen

Lees ook:
 Politijcque Ordonnantie

Placaet van Ampliatie,
by de Edele Mog. Heeren
Staten van Zeelandt

Algemeen Rijksarchief Den Haag, Simon van Leeuwen, ‘Groot-placaetboek, vervattende de placaten, ordonnantien ende edicten van de Staten Generaal der Verenigde Nederlanden ….[etc]’, deel 3 (Den Haag, 1683), blz. 592-594, bibliotheeksignatuur H 21 D-3.

Placaet van Ampliatie, by de Edele Mog. Heeren
Staten van Zeelandt gearresteert op de Politijcque Ordonnantie, wegens de sware
en grouwelijcke Sonden van Ontuchtigheyt, Hoerereye, ende Overspel, &c.
In date den achtienden Maert 1666.

De Staten van den Lande ende Graeflijckheyt van
Zeeland. Allen den genen die desen sullen sien of hooren lesen, Saluyt. Also wy
tot ons groot leetwesen en droefheyt in ervaringe komen, dat de sware en
grouwelijcke Sonden van Ontuchtigheyt, Hoerereye en Overspel daghelijcks meer en
meer doorbreecken, tot ontsteeckingen van Godts toorn, en syne rechtvaerdige
straffen in den Lande baerblijckelijck werden gesien, en niet alleen en is te
vresen, maer oock vastelijck te geloven, ‘t en zy soodanige grove en
schrickelijcke sonden na verdiensten werden gestraft en geweert, dat de
Goddelijkcke Oordeelen en Plagen noch verder sullen komen door te breecken, ‘t
welck Wy als Christelijcke Hooge Overigheyt, so veel in Ons is, geerne souden
helpen afweeren, SOO IST, dat Wy by forme van Ampliatie van onse Politijcque
Ordonnantie van den achtsten February des Jaers 1583. Hebben geordonneert en
gestatueert, gelijck Wy ordonneren en statueren by desen.

I.
Eerstelijck, Dat niemandt hem sal vervorderen na de publicatie deses in
Concubinaetschap en Boelschap te leven, of Concubynen te houden, Kinderen of
geene daer by hebbende, op de verbeurte van vijftigh ponden Vlaams, ende dat sy
daer en boven gehouden sullen wesen, de selfde terstondt te trouwen of wel te
verlaten, sonder immerweer wederom met haer te converseren, voor en al-eer datse
wettelijcken ondertrouwt en getrouwt sullen zijn; op poene van ghestraft te
werden als openbare Hoereerders, ende terstont te werden gepriveert van hare
Beneficien, Tractementen, Pensioenen en Officien, indiense eenige hebben; ende
indiense in soodanighe Concubinaetschap persisteren, sullen sy oock daer en
boven thien Jaren openbaerlijck uyt dese Landen werden gebannen: Indien het
Persoonen zijn die geen goedt en hebben, die sullen gestraft werden naer
exigentie van saken; gelijcke straffe ende poene sullen alle Concubynen die haer
Boelen terstont niet en verlaten, ofte daer mede niet en trouwen, na qualiteyt
van Personen en Goederen, onderworpen zijn, ende dat oock sonder eenige
conniventie, dissimulatie ofte compositie.

II.
Wy belasten oock alle Officiers ende Magistraten, in de Steden en Dorpen,
terstondt na de publicatie deses, alle Bordeelen, Hoer-huysen, Mot- ende
Ravot-huysen, te weeren, te verstooren en uyt te roeyen, oock geene van dien
immermeer te tollereren.

III.
Die bevonden wort eenighe Hoer-huysen op te houden, of hem te generen met
Koppelerye ende Hoererye te beschicken, sullen naer exigentie van saecken aen
den Lyve gestraft werden.

IV.
In gevalle Vader, Moeder, Broeder, Suster, Oom, Moeye, Momber of Curator, sijn
Soom, Dochter, Broeder of Suster, Neve of Nichte, Pupille ofte Weese tot het
begaen van onkuysheyt hadde verlockt en gelevert, en dat soo grouwelijcke
Koppelerye soude strecken tot Overspel, de sulcke sullen aen den Lyve, oock na
exigentie en bevindinge van saecken selfs metter doodt gestraft worden.

V.
De Hoeren ende Snollen sal men vangen, ende voor de eerste reyse tot discretie
van den Rechter te Water ende te Broodt setten, ende voor de tweede reyse
bannen, geesselen, en oock swaerder, ter arbitrage van den Rechter straffen: De
Hoere-Jagers en Boelen sal men de eerste reyse mulcteren met een boete van
hondert guldens, of corporele punitie, ter arbitrage van den Rechter.

VI.
Die sijn Huys met voorweten aen Bordeel-houders verhuyrt, sal ‘t eerste Jaer
verbeuren sijn Huyshuyr, voor de tweede reyse in ghelijcke boete vervallen, ende
daer en boven noch arbitralijck werden gecorrigeert.

VII.
Die in sijn eygen Huys Bordeel hout, sal voor de eerste reys, daer op bevonden
zijnde, vervallen in een boete van vijftigh ponden Vlaems, voor de tweede reyse
gegeesselt en gebannen werden.

VIII.
Soo verre een ghetrouwt Man by Confessie of Convictie, bevonden wert Overspel te
bedryven met een getrouwde Vrouwe, sullen beyde de Man ende de Vrouwe na
publijcque schavotteringe met eeuwigh bannissement, en confiscatie van een groot
gedeelte van haer Goederen, ter dispositie vanden Rechter gestraft worden: En in
gevalle bevonden wordt dat sy de voorsz misdaet met verscheyde Persoonen mochten
hebben ghepleeght, sal haer daer en boven de rechter-handt werden afgehouden.

IX.
Maer is ‘t Overspel begaen by een getrouwt Man met een ongetrouwde Vrouw, soo
sal de Man als eerloos en meyneedigh, metter daet sijn Officie en Staet
verbeuren, indien hy eenige heeft, ende voorts incapabel verklaert werden, om
eenigen Staet of Officie onder Ons ghebiet te mogen bedienen, ende noch
gecondemneert werden in de boete voor de eerste reyse van hondert ponden Vlaems,
en eenigen tijdt gheset te worden te Water ende te Broodt, en daer inne hem
wederom vergrypende, in een boete van twee hondert gelijcke ponden, en voorts
naer exigentie van saecken by bannissement of publijcque schavotteringe en
corporele straffe, na exigentie van saecken.

X.
Ende sal de ongehouwde Vrouw sulcks gedelinqueert hebbende, voor de eerste reyse
te Water en te Broodt gheset worden den tijdt van een maendt, ende indiense
andermael bevonden is sulcks te plegen, voor den tijdt van vijftigh Jaren, na
schavotteringe, uyt den Lande gebannen worden. Welcke poene met confiscatie en
anders, sal werden gheaggraveert als de Vrouwe kennis van de Mans Huwelijck sal
hebben gehadt.

XI.
Ende dat onvermindert alsulcken recht als de geoffenseerde parthye, ‘t zy Man of
Vrouw, jegens de Overspeelders of Overspeelsters competeert, so tot scheydinge
van’t Huwelijck als andersints na rechten, ende dat alleen voor de Gerechten
respective daer sulcks mochte voorvallen.

XII.
Geen Overspeelder of Overspeelderse sal mogen trouwen, of na de doodt van de
onschuldige parthye, of na des selfs Wettelijck hertrouwen, met de Persoon daer
mede hy of zy by het leven, of voor het hertrouwen van de onschuldige parthyew
vleeschelijck geconverseert heeft, en sulcks clandestinelijck of andersints
Huwelijcken aenstondts werden vernietight, en alsoo ghetrouwde van den anderen
gesepareert.

XIII.
Die twee Vrouwen of Mans, beyde noch levende, ten Huwelijck by ondertrouw
verbindt, sal gestraft werden na Keyserlijcke Wetten, en sulcks niet minder als
Overspeelders of Overspeelderssen, ende soo yemandt met de tweede sich
vermenght, d’eerste noch levende, sal opebaerlijck aen den Lyve, andere ten
exempel, sonder conniventie gestraft werden.

XIV.
In gevalle dat twee ongetrouwde en vrye Personen met den anderen buyten den
Echten bandt van Huwelijck vleeschelijck converseren, sonder echter openbare
hoererye te plegen, sullen gheconstringeert werden den anderen te trouwen, en
wederom tot eere te brengen, doch in gevalle de parthyen te seer inegael van
qualiteyt mocht wesen, sal de gedefloreerde Vrouws-persoon werden gecontenteert
met een eerlijck Bruyt-schat na ghelegentheyt van saecken; Doch sullen niet te
min so d’een als d’andere vervallen in een boete van twee hondert guldens.

XV.
Ende om te meerder dese ontuchtigheden te ondecken, tegen te gaen, ende die te
straffen, so belasten Wy oock alle de Magistraten onder Ons gebiedt staende,
datse alle Vroet-vrouwen sullen be-eedigen (haer den Eedt wel beduydende) van
binnen vier en twintigh uyren na de geboorte eenige Bastaert-kinderen, de selve
aen haer te moeten aanbrengen de naem ende wooninge des Moeders, op dat
d’Officieren der Plaetse naer qualificatie der Bastaerdye, teghens soodanige
procederen als by Ons hier geordonneert is, of de gemene Rechten mede-brengen,
sonder dat andere als be-eedighde haer selfs voor Vroet-vrouwen sullen mogen
uytgeven of ordinaire laten employeren; dat oock de gene die in haest ende noodt
den dienst extraordinaire mocht hebben ghedaen, mede tot het aenbregen sal wesen
gehouden, op poene over al van hondert guldens te verbeuren: En het Kindt selfs
te moeten houden.

XVI.
Soo wie om billicke oorsaecken, of om syne affairen te verrichten, in verre
Landen getogen zijnde, een lange tijdt door kranckheyt, gevangenis, of ander
voorval, also uyt-blijft dat men van hem niet en kan vernemen, sal de verlatene,
sonder te hertrouwen na de gemene Rechten afwachten den tijdt van vijf Jaren;
Ende na die tijdt sal het hertrouwen by de Gerechten aen de sodanige, na
ghenomen informatie, mogen toegestaen werden, met goede kennisse en bescheyt van
saecken en circumstantien soodanigen hertrouwen meriterende.

XVII.
So wie sijn Echt-genoot lijchtvaerdelijck of malicieuselijck verlaet, of uyt
onlijdtsaemheyt van den Huwelijcks-bandt aftreet, doorgaet, ende sijn portuyr
laet sitten, met voornemen, om tot sijn Echt-genoot niet weder te keeren, die
stelt de onschuldige vry om te hertrouwen, ende mach de onschuldige parthye als
te vergeefs ende langh ghenoegh alle middelen tot wederom-kominge des verlatens
aengewent zijnde, daer over klagen aen de Magistraet daer onder hy of sy
gehoort, dewelck na rijp ondersoeck ende ghenoeghsaem blijck van den tijdt en
malicieusheyt der verlaters, soo en daer ‘t behoort, aen de onschuldige het
hertrouwen sullen mogen toestaen, en sal daer en boven soodanige verlaeter uyt
onse Landen voor altijdt gebannen worden.

XVIII.
Ende alsoo onse ernstige wille ende begeerte is dat dese onse Ordonnantie en
Placaet van Ampliatie præciselijck en sonder conniventie werden gheexecuteert,
soo interdiceren en verbieden Wy wel expresselijck by desen, dat gene Officieren
over de poenen, boeten en straffen, in dese Ordonnantie en Placaet vermelt, en
sullen vermogen te composeren in eeniger manieren, ten ware ‘t selve geschiede
met voorgaende kennisse, goedtvinden, en ten overstaen van de Collegien van
Wette, die hier over de judicature is aenbevolen, of eenige uyt haer midden daer
toe expresselijck gecommitteert, op poene niet alleen van nulliteyt van
soodanighe compositie, maer dat den Officier selfs, die sulcks contrarie desen
mocht hebben bestaen te doen, het dobbel van soodanige compositien ten profijte
van den Armen of Godts-huysen sal gehouden wesen te betalen, of wel andersints,
ter discretie van de Magistraet van sijn residentie, of oock by ons selfs na
exigentie van saecken, worden gecorrigeert.

XIX.
En op dat niemandt hier van eenighe ignorantie en mocht komen te prætenderen,
soo lasten en bevelen Wy alle onse Officieren, Justicieren en Magistraten, dese
onse Ordonnantie en Placate alomme in onsen Lande van Zeelandt ghepubliceert en
geaffigeert werden, daer sulcks behoort, ende in gelijcke saecken en geschieden
gebruyckelijck is.

Aldus ghedaen en gearresteert ter Vergaderinge van de Ed.
Mog. Heeren Staten van Zeelandt, in ‘t Hof aldaer tot Middelburgh den 18 Maert
1666. Onder stondt, Ter Ordonnantie van haer Edele Mogentheden. Geteeckent,
Justus de Huybert.