Onderzoek naar Zeeuwse emigranten,
een overzicht van de belangrijkste bronnen

Dit is een kopie van een artikel uit de website van het Zeeuws Archief

Farewell to home, 1905


Farewell to home, 1905

Onderzoek naar Zeeuwse emigranten. Een overzicht van de belangrijkste bronnen werd samengesteld door J.H.F. Schwartz en is een gewijzigde versie van het gelijknamige artikel uit: Zeeuwse emigratie naar Amerika 1840-1920.

Themanummer van Nehalennia. Bulletin van de Werkgroep Historie en Archeologie en de Zeeuwsche Vereeniging voor Dialectonderzoek 114 (6 september 1997) 57-67. Het is ook ter inzage in de studiezaal van het Zeeuws Archief in GIDS 15. laatst bijgewerkt april 2001

In deze bijdrage wordt aangegeven wat de belangrijkste bronnen voor onderzoek naar Zeeuwse emigranten zijn, waar ze zich bevinden en hoe ze toegankelijk zijn. Gezien de omvang van het onderwerp beperkt dit overzicht zich hoofdzakelijk tot bronnen voor onderzoek naar Zeeuwse emigranten die naar het (Noord-)Amerikaanse continent trokken (hierna kortweg aangeduid als ‘Amerika’) in de tweede helft van de negentiende en het eerste kwart van de twintigste eeuw.

[1] Drie registraties In Nederland bestond geen centrale emigrantenregistratie. Er was geen overheidsinstelling waar emigranten zich moesten aanmelden. Ook was er geen wet die bepaalde dat emigranten bij het vertrek uit een Nederlandse haven geregistreerd werden. Vandaar dat voor het onderzoek naar een individuele emigrant andere bronnen gebruikt moeten worden. Welke bronnen dat zijn kan afgeleid worden uit het precieze verloop van het emigratieproces. Belangrijk daarbij is na te gaan wanneer over een onderdeel van dat proces iets op papier werd gezet. Iemand die wilde emigreren had een lange weg te gaan. Hij (of zij) reisde eerst van zijn woonplaats naar een havenplaats. Na een korter of langer verblijf in de havenplaats scheepte hij zich in en begon aan de oversteek.

Na aankomst van het schip in een Amerikaanse haven verbleef hij soms enige tijd in die haven, in afwachting van verder vervoer. Vanuit de haven reisde hij landinwaarts naar zijn langverwachte bestemming. Daar begon hij zijn nieuwe leven. Gedurende zijn reis werd er diverse keren iets over de emigrant geregistreerd. De gemeente van vertrek schreef hem uit als inwoner, de rederij noteerde zijn gegevens bij inscheping en in Amerika en Canada hield de douane bij wie er binnenkwam. Bovendien werd de emigrant nadat hij eenmaal een vaste woonplaats had gekozen opgenomen in de Amerikaanse volkstellingsregisters die één keer per tien jaar werden opgesteld. Aangezien het doel van de registratie in ieder stadium verschilde, noteerde men steeds andere gegevens.

Door deze te combineren kan een gedetailleerd beeld ontstaan van de reis van de emigrant. Ook kan zo een lacune in de ene registratie door een andere registratie worden opgevuld. Van drie registraties is de papieren neerslag over langere perioden in openbare archiefbewaarplaatsen bewaard gebleven.

  • het vertrek uit de gemeente waar iemand woonde: bevolkingsregisters en staten van landverhuizers
  • de reis naar en de aankomst in Amerika: scheepspassagierslijsten
  • het verblijf in de nieuwe woonplaats in Amerika: volkstellingsregisters

De achtergrond, betrouwbaarheid en beschikbaarheid van deze bronnen wordt hierna besproken.

Bevolkingsregisters
In het gemeentelijke bevolkingsregister staan alle inwoners van een gemeente genoteerd. Hierin kan dus in principe van iedereen vastgesteld worden of men is geëmigreerd. Bij vertrek uit de gemeente haalde de ambtenaar ter secretarie, net zoals bij andere inwoners die vertrokken, de naam van de emigrant door en noteerde in een daarvoor bestemde kolom de datum van vertrek en de bestemming. Hiermee was de emigrant ‘uitgeschreven’. De ambtenaar was daarbij afhankelijk van de aangifte van de persoon in kwestie. Meldde hij zijn vertrek zelf, dan kunnen de genoteerde gegevens tamelijk betrouwbaar zijn. Meldde hij zijn vertrek niet, dan kon de gemeente hem achteraf ‘ambtshalve’ uitschrijven. Als hierbij ook een datum van vertrek en bestemming werden ingevuld zijn die vaak voor meerdere uitleg vatbaar. Zo kan de ‘vertrekdatum’ in dat geval een benaderde datum van vertrek zijn of de meestal latere datum waarop de ‘ambtshalve uitschrijving’ plaatsvond. Ook de plaats van bestemming is dan minder betrouwbaar, als al niet volstaan werd met de algemene aanduiding ‘Noord-Amerika’. Wanneer uit navraag zelfs niet bleek dat het vertrek samenhing met een emigratie vulde de gemeenteambtenaar enkel ‘vertrokken’ of ‘bestemming onbekend’ in, en kwam het vertrek ook niet in de hierna genoemde ‘staten van landverhuizers’ terecht.

In Zeeland houden de gemeenten sinds 1825 een bevolkingsregister bij, aanvankelijk in de vorm van registers die alfabetisch op naam of per wijk op huisnummer waren ingericht. Rond 1920 werden deze registers vervangen door gezinskaarten, in 1940 zijn die vervangen door persoonskaarten. De bevolkingsregisters en soms ook de gezinskaarten zijn, voor zover ze bewaard zijn gebleven, uitsluitend ter inzage bij de gemeenten. In gemeenten waar een gemeentearchief is gevestigd zijn ze meestal in de studiezaal op microfiche te raadplegen, bij gemeenten zonder gemeentearchief kan een afspraak gemaakt worden met de aldaar dienstdoende beheerder.

Staten van landverhuizers Toen steeds meer Nederlanders naar ‘overzee’ vertrokken wilde de overheid inzicht krijgen in de omvang en achtergronden van de emigratie. Voor een goed inzicht was het noodzakelijk om de gegevens van àlle Nederlandse emigranten te kunnen krijgen, ongeacht of ze uit Nederlandse, Duitse, Belgische of Franse havens vertrokken. Hiervoor kwam alleen de gemeentelijke bevolkingsregistratie in aanmerking. Op last van de Minister van Binnenlandse Zaken moest iedere gemeente vanaf 1847 jaarlijks een lijst maken van alle in dat jaar vertrokken emigranten, de zogenaamde ‘staat van landverhuizers’. De gemeente gebruikte hiervoor de gegevens uit het bevolkingsregister. De staten werden opgestuurd naar het Provinciaal Bestuur. Provincieambtenaren stelden op basis daarvan een totaallijst samen die naar de minister werd gestuurd. In Zeeland werd in 1847 ook nog een lijst gereconstrueerd van iedereen die daarvoor reeds geëmigreerd was.

De oudste gegevens hierin dateren van 1839. Tot na 1919 werden de staten van landverhuizers door de gemeenten opgemaakt. Met ingang van 1901 verviel voor de provincie de verplichting een verzamelstaat op te maken en stuurde zij de gemeentelijke lijsten meteen naar het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) in Den Haag. Vanaf 1919 mochten de gemeenten de staten rechtstreeks naar Den Haag zenden. Om in de staten van landverhuizers opgenomen te worden moest van iemand duidelijk vaststaan dat hij als emigrant vertrokken was.

Omdat de staten samengesteld werden op basis van de bevolkingsregisters was de nauwkeurigheid van de gegevens hierin essentieel. Was het vertrek van een emigrant niet in het bevolkingsregister aangetekend of niet als zodanig beschreven (‘vertrokken’, ‘bestemming onbekend’), dan werd de persoon niet in de staat opgenomen. Als de gemeente er later achterkwam dat het vertrek toch een emigratie betrof, dan moest de ambtenaar deze emigrant alsnog op de eerstvolgende staat van landverhuizers opnemen. Aangezien een emigratie, bedoeld of onbedoeld, vaak niet of onjuist werd aangegeven, bestaan er dus veel ongeregistreerde of ‘clandestiene’ emigranten. De meest betrouwbare schatting gaat uit van het vertrek van twee geregistreerde emigranten op één ongeregistreerde.

[2] De nauwkeurigheid van de bevolkingsregisters, en dus de volledigheid van de staten van landverhuizers, was sterk afhankelijk van de sociale controle binnen de gemeente. Hoe groter de gemeente, des te meer mensen vertrokken zonder aangifte te doen en des te minder de kans dat de gemeente ‘ambtshalve’ achterhaalde dat het vertrek van iemand een emigratie betrof. In Zeeland bestonden echter veel kleine gemeenten met relatief weinig inwoners, zodat aangenomen mag worden dat het aantal ongeregistreerde emigranten hier relatief laag was.

Een minpunt voor de bruikbaarheid van de staten van landverhuizers ten opzichte van de bevolkingsregisters is dat in de staten alleen gezinshoofden en alleenstaanden vermeld werden. Van gezinnen die vertrokken is dus alleen de naam van het gezinshoofd vermeld, met opgave van het aantal personen waarmee hij of zij vertrok. Alleen van de gezinshoofden of alleenstaanden worden nadere gegevens vermeld als beroep, leeftijd, godsdienst, ‘klasse van gegoedheid’, vermoedelijke reden van vertrek en plaats van bestemming. Voor de vindplaatsen van de staten van landverhuizers moet onderscheid gemaakt worden naar de periode tot en met 1900 en de periode daarna. Tot en met 1900 was de provincie verplicht een provinciale verzamelstaat op te maken, die in principe aanwezig is in het archief van het Provinciaal Bestuur van Zeeland.

Voor de periode daarna is men aangewezen op de gemeentelijke staten in de archieven van de gemeenten of op het gemeentelijke bevolkingsregister. – Vindplaatsen, tot en met 1900 De provinciale verzamelstaten van landverhuizers zijn op twee plaatsen ter inzage. De meest complete serie, alle staten van 1839 tot en met 1900, is in fotokopie in de studiezaal van het Zeeuws Archief te raadplegen (Verzameling Genealogische Afschriften nr 810).

[3] Op de in de staten voorkomende persoonsnamen heeft mevrouw S. Oudes een index vervaardigd, met verwijzing naar de gemeente en het jaar van vertrek. Deze index gaat vooraf aan de fotokopieën en is tevens gepubliceerd in de reeks gidsen en nadere toegangen van het Rijksarchief in Zeeland.

[4] Een veel minder complete serie provinciale verzamelstaten van landverhuizers is aanwezig in het Algemeen Rijksarchief in Den Haag. Hier zijn de door de Provincie Zeeland ingestuurde staten over de periode 1848-1877 op microfiche beschikbaar, voorzien van een index op de staten van alle provincies.

[5] De gegevens uit de staten van landverhuizers over de periode 1835-1880 van alle Nederlandse provincies zijn bovendien in gecomprimeerde vorm in alfabetische volgorde gepubliceerd door de Amerikaanse hoogleraar R.P. Swierenga (Verzameling Genealogische Afschriften nr 813).

[6] Een uittreksel met alle Zeeuwen uit deze lijst was al eerder door Swierenga verspreid (Verzameling Genealogische Afschriften nr 813). Voor Zeeuwse emigranten verdient de raadpleging van de hiervoor genoemde fotokopieën van de originele staten samen met de index 1839-1900 echter de voorkeur, omdat Swierenga de gegevens in een code heeft gezet en de staten alle gegevens volledig uitgeschreven weergeven. – Vindplaatsen, na 1900 De gemeentelijke staten van landverhuizers, ook die van na 1900 (toen er geen provinciale overzichtsstaten meer gemaakt werden), berusten in principe in de archieven van de gemeenten, meestal als bijlage bij de uitgaande brief aan de provincie, vanaf 1919 aan het CBS. Eenvoudiger en het meest betrouwbaar is evenwel vanaf 1901 meteen het bevolkingsregister van de gemeente te raadplegen.

Wanneer de gemeente van vertrek van een na 1900 vertrokken emigrant onbekend is, kan sinds kort een nieuwe toegang dienst doen. Een groep onderzoekers heeft op initiatief van de consulent regionale geschiedbeoefening Zeeland alle in de periode 1901-1920 geëmigreerde inwoners van Schouwen-Duiveland en Noord- en Zuid-Beveland in de bevolkingsregisters opgespoord. De belangrijkste gegevens zijn sinds kort in een computerbestand verwerkt en in geprinte vorm beschikbaar. Hopelijk zullen ook de bevolkingsregisters van de gemeenten op Walcheren, Tholen en Sint Philipsland en in Oost Zeeuws-Vlaanderen nog bewerkt worden (Verzameling Genealogische Afschriften nr 811).

[7] In het voorgaande overzicht ontbreekt West Zeeuws-Vlaanderen. Omdat uit dit gebied relatief veel mensen zijn geëmigreerd, heeft de heer A. Vergouwe op basis van de bevolkingsregisters en de staten van landverhuizers de gegevens van alle 12.012 emigranten, die tussen 1840 en 1970 uit deze regio vertrokken, verzameld en gepubliceerd. Van hen wordt vermeld: achternaam, voornaam, geboorteplaats en -datum, vertrekdatum, bestemming, beroep, godsdienst, burgerlijke staat en gemeente van vertrek (Verzameling Genealogische Afschriften nr 812)<

Passengerlist 25-06-1910 Willem Kloosterman

Scheepspassagierslijsten 

[8] Bij aankomst in een Amerikaanse of Canadese haven moest de kapitein van een schip een passagierslijst overleggen aan de douane. Het grootste deel van deze lijsten is bewaard gebleven waardoor een vrijwel complete registratie van alle emigranten is ontstaan. Belangrijk voordeel ten opzichte van de staten van landverhuizers, waarin alleen gezinshoofden en alleenstaanden werden opgenomen, is het feit dat deze lijsten de persoonlijke gegevens bevatten van àlle familieleden, dus ook van vrouwen en kinderen.

De registratie begon in 1820 en heeft tot ver in de twintigste eeuw bestaan. De scheepspassagierslijsten bevatten de volgende gegevens: naam, leeftijd, geslacht, beroep, nationaliteit, opgaven van geboorte en overlijden tijdens de zeereis, gegevens over de accommodatie, havens en data van vertrek en aankomst, en de naam, kapitein, plaats van registratie en tonnage van het schip. Ook emigranten die in Nederland wegens de eerdergenoemde oorzaken ‘ongeregistreerd’ bleven, zijn in deze lijsten vaak wel opgenomen.

De passagierslijsten staan bekend als de ‘U.S. Customs ship passenger manifests’ en worden bewaard bij de National Archives and Records Administration (NARA) in Washington, DC en de National Archives of Canada in Ottawa, Ontario. Voor het overgrote deel zijn ze op microfilm ter inzage. Van Canada zijn alleen de lijsten van Quebec vanaf 1865 bewaard gebleven (de Nederlanders die in Quebec arriveerden hadden vrijwel allemaal de Verenigde Staten als bestemming). De lijsten zijn hoofdzakelijk chronologisch geordend per haven. Het is dus noodzakelijk de haven van aankomst, de datum van aankomst en de naam van het schip te weten voordat een onderzoek in dit enorme bestand resultaat kan opleveren.

[9] Voor de periode 1820-1880 is echter ten aanzien van Nederlandse emigranten een belangrijk hulpmiddel vervaardigd dat ook buiten Amerika beschikbaar is. De biografische gegevens van 57.000 Nederlanders die tussen 1820 en 1880 in een Amerikaanse haven of vanaf 1865 in Quebec aankwamen zijn in gecomprimeerde vorm in alfabetische volgorde eveneens door Swierenga gepubliceerd (Verzameling Genealogisch Afschriften nr 814).

[10] Over de periode 1900-1962 zijn de passagiersregisters van de schepen van de Holland-Amerika Lijn bewaard gebleven. Deze bestaan uit de registers met de gegevens van de passagiers en hun boeking (‘staat van passagegelden’) en de jaarlijkse index (‘passagiersregister’). Van iedere passagier werd genoteerd: naam, klasse waarin werd gereisd, aantal gezinsleden, boekingsplaats, haven van aankomst en vertrek en diverse gegevens over de boeking, prijs en aansluitende verbindingen. De lijsten zijn ter inzage in het Gemeentearchief Rotterdam, die over de periode 1900-1940 zijn op microfiche beschikbaar. Volkstellingsregisters Nadat de emigranten eenmaal in Amerika een nieuw leven waren begonnen werden ze uiteraard ook opgenomen in de tienjaarlijkse volkstellingen (census schedules). De volkstellingen werden al sinds 1790 gehouden, maar dankzij de uitgebreidere vragenlijsten zijn vooral die vanaf 1860 zeer informatief. Op de formulieren werden o.a. gegevens ingevuld over naam, leeftijd, ouders, welvaart, beroep, burgerlijke staat en de bezochte school. De formulieren van de volkstellingen van 1850, 1860, 1870, 1880, 1900 en 1910 (die uit 1890 zijn door brand verloren gegaan) worden, evenals de scheepspassagierslijsten, bewaard bij de National Archives and Records Administration (NARA) in Washington, DC en zijn op microfilm op diverse plaatsen in Amerika ter inzage. Op de formulieren zijn indices vervaardigd.

[11] Ook voor deze registratie heeft Swierenga een bronnenuitgave vervaardigd. Uit de volkstellingen van 1850, 1860 en 1870 van alle counties met tenminste vijftig in Nederland geboren of van Nederlanders afstammende Amerikanen zijn de biografische gegevens van hen in gecomprimeerde vorm in alfabetische volgorde in drie delen gepubliceerd(Verzameling Genealogische Afschriften nr 811).

[12] De archieven waarin de hiervoor behandelde drie registraties zijn vastgelegd vormen de belangrijkste seriële bronnen voor het onderzoek naar individuele emigranten. Ook voor het algemene onderzoek naar emigratieprocessen zijn deze bronnen essentieel. Dankzij het feit dat de bewerking van de bronnen door Swierenga op persoonsnaam zijn gepubliceerd kunnen echter ook onderzoekers naar individuele emigranten van dit werk gebruikmaken. In het bijgaande schema wordt een overzicht gegeven van de drie hiervoor behandelde registraties, de vindplaatsen van de originele archiefstukken waarin deze registraties zijn vastgelegd, de bronuitgaven waarin (delen van) de registraties zijn gepubliceerd en de banden uit de verzameling Genealogische Afschriften waarin deze zijn opgenomen.

Overige bronnen 

De drie hiervoor genoemde registraties geven echter vooral feitelijke gegevens: namen van emigranten, vertrek- en aankomstdata, gemeenten van vertrek en plaatsen van aankomst. Over hun motieven en ervaringen komen we uit deze registraties weinig te weten. Hoogstens geeft een enkele opmerking als ‘verbetering van bestaan’ in de opmerkingenkolom van de staten van landverhuizers een kleine indicatie. Toch zijn er diverse mogelijkheden om meer over de persoonlijke ervaringen van emigranten te weten te komen. Het motief voor emigratie kan vaak al blijken uit een degelijke bestudering van de staat van landverhuizers waarin de emigrant genoemd wordt.

De kolommen ‘klasse van gegoedheid’, ‘klasse waarin men in de hoofdelijke omslag werd aangeslagen’ en ‘vermoedelijke redenen van vertrek’ kunnen een directe aanwijzing geven. Maar ook indirecte aanwijzingen uit deze staten kunnen verhelderend werken. Vertrok de emigrant alleen, in een gezin, samen met andere gezinnen? Vertrokken er dat jaar veel mensen uit die gemeente ten opzichte van voorgaande jaren of ten opzichte van andere gemeenten? In de literatuur over een bepaalde gemeente kunnen hoofdstukken gewijd zijn aan opvallend grote groepen die in een bepaalde periode uit de plaats vertrokken. Persoonlijke ervaringen van emigranten zijn te achterhalen uit aantekeningen of dagboeken die zij bijhielden of brieven die zij aan de achterblijvers schreven. Uiteraard zijn die niet alleen interessant voor de personen in kwestie, maar ook als vergelijkingsmateriaal, zeker als het iemand betreft die in vergelijkbare periode uit dezelfde regio vertrok. Diverse van deze persoonlijke papieren worden aan beide kanten van de oceaan in openbaar toegankelijke verzamelingen bewaard.

[13] Er zijn nog vele andere bronnen in binnen- en buitenland waar mogelijk informatie over een specifieke emigrant te vinden is. Een recent overzicht hiervan is te vinden in deOnderzoeksgids landverhuizers, uitgegeven door het Algemeen Rijksarchief en het Centraal Bureau voor Genealogie.

[14] Tussen 1990 en 1996 verscheen, aanvankelijk onder de titel Zeeuwse Emigranten, het tijdschrift In den Vreemde, met artikelen over emigratie en emigranten in en vanuit zuidwest Nederland.

[15] Naast de eerder genoemde volkstellingsregisters kunnen de uit Zeeland afkomstige Amerikanen ook voorkomen in kerkelijke registers. Deze en andere particuliere archieven bevinden zich vaak bij plaatselijke archiefdiensten of bibliotheken, vaak verbonden aan Amerikaanse colleges.

[16] Gezien het internationale karakter van de emigratie is Internet het ideale medium voor informatie-uitwisseling. Talloze, vooral Amerikaanse, web-sites zijn gewijd aan genealogisch onderzoek rond emigratie en immigratie. Het informatieaanbod varieert van zeer algemeen en persoonsgebonden tot complete bronpublicaties van passagierslijsten, kerkelijke registers, volkstellingslijsten en genealogiën.

[17] Voor de eerste naspeuringen naar een Zeeuwse emigrant zijn de in dit artikel behandelde drie registraties het beste uitgangspunt.

Noten Alle genoemde publicaties zijn beschikbaar in de bibliotheek van het Zeeuws Archief.

[1] Bij de samenstelling van dit artikel is gebruik gemaakt van: R.P. Swierenga, ‘Het bestuderen van de Nederlandse emigratie naar de Verenigde Staten. Nieuwe methoden en begrippen’, Jaarboek van het Centraal Bureau voor Genealogie en het Iconographisch Bureau 36 (1982) 252-268; ‘Stamboomonderzoek naar emigranten’, in: C. Zevenbergen, Toen zij uit Rotterdam vertrokken. Emigratie via Rotterdam door de eeuwen heen (Zwolle 1990) 122-124; J.H.F. Schwartz, ‘Inleiding [staten van landverhuizers]’, in: S. Oudes, Index op de namen van emigranten in de Zeeuwse ‘Staten van landverhuizers’, 1839-1900. Index of the names in the lists of emigrants leaving Zeeland between 1839 and 1900. Reeks gidsen en nadere toegangen Rijksarchief in Zeeland 4 (Middelburg 1995) 7-17; L. Beelen-Driehuizen, J.H. Kompagnie, Onderzoeksgids landverhuizers. Aanwijzingen voor het doen van onderzoek naar Nederlandse emigranten en transmigranten (2e kwart 19e eeuw-1940) (Den Haag 1996).

[2] Swierenga, ‘Het bestuderen van de Nederlandse emigratie’, 255.

[3] De originele staten over de periode 1839-1857, 1870-1871 en 1874-1900 bevinden zich in het archief van het Provinciaal Bestuur van Zeeland, zie voor een specificatie hiervan de publicatie vermeld in de volgende noot, p. 16-17.

[4] S. Oudes, Index op de namen van emigranten in de Zeeuwse ‘Staten van landverhuizers’, 1839-1900. Index of the names in the lists of emigrants leaving Zeeland between 1839 and 1900. Reeks gidsen en nadere toegangen Rijksarchief in Zeeland 4 (Middelburg 1995).

[5] De originelen bevinden zich in: Algemeen Rijksarchief, Den Haag, archief Ministerie van Binnenlandse Zaken, afdeling Statistiek en voorgangers 1845-1878 [toeg.nr. 2.04.23.02], inv.nr. 26x. Toegankelijk via: C.J. de Groot, G.H. van Kinkelder, Klapper op de staten van landverhuizers afkomstig uit het archief van het departement van Binnenlandse zaken (1845) 1848-1877 = Alphabetical index to the lists of emigrants originally part of the archives of the Ministry of Home Affairs. 2 dln. (Den Haag 1978) [toeg.nr. 2.04.28].

[6] R.P. Swierenga, Dutch emigrants to the United States, South Africa, South America, and Southeast Asia, 1835-1880. An alphabetical listing by household heads and independent persons (Wilmington 1983).

[7] Exemplaren zullen ook ter inzage komen in de gemeentearchieven van Goes en Schouwen-Duiveland en in het Genealogisch Centrum Zeeland.

[8] A. Vergouwe, Emigranten naar Amerika uit West Zeeuws-Vlaanderen 1840-1970 ([Kapelle] 1993). Dit bestand is ook te raadplegen via de website van Ton van Heusden.

[9] Meer informatie hierover in: Onderzoeksgids landverhuizers, 21 [Amerika], 25 [Canada] en via de websites van NARA en National Archives of Canada.

[10] R.P. Swierenga, Dutch immigrants in U.S. ship passenger manifests, 1820-1880. An alphabetical listing by household heads and independent persons. 2 dln. (Wilmington 1983).

[11] Voor meer informatie zie de op een na voorgaande noot.

[12] R.P. Swierenga, Dutch households in U.S. population censuses, 1850, 1860, 1870. An alphabetical listing by family heads. 3 dln. (Wilmington 1987).

[13] H.J. Brinks (red.), Dutch American voices. Letters from the United States 1850-1930 (Ithaca 1995); een voorproef verscheen in Nederlandse vertaling in: Schrijf spoedig terug. Brieven van immigranten in Amerika 1847-1920 (Den Haag 1978). De Zeeuwse brieven zijn van De Zomer, IJzendijke; Baden, Sluis; Mannee-v.d. Veeke, Zierikzee; Lankester, Middelburg. Het RSC beschikt over een collectie fotokopieën van Zeeuwse emigrantenbrieven en kan verwijzen naar verzamelingen in de Verenigde Staten.

[14] L. Beelen-Driehuizen, J.H. Kompagnie, Onderzoeksgids landverhuizers. Aanwijzingen voor het doen van onderzoek naar Nederlandse emigranten en transmigranten (2e kwart 19e eeuw-1940) (Den Haag 1996).

[15] In den Vreemde. Een blad voor geïnteresseerden in migratie en immigratie [in West-Nederland], een uitgave van de Nederlandse Genealogische Vereniging, afdeling Zeeland, jrg 1 (1990) – 6 (1995), aanwezig in het Zeeuws Archief. De uitgave is in 1996 gestaakt.

[16] Zoals The Joint Archives of Holland, verbonden aan Hope College, Holland, Michigan en Calvin College and Seminary Archives in Grand Rapids, Michigan. Zie uitgebreider:Onderzoeksgids landverhuizers, 22-23.

[17] R. van Drie, ‘Genealogie en Internet’, Genealogie. Kwartaalblad van het Centraal Bureau voor Genealogie 3 (1997) 36-41. Een goed startpunt bieden de ‘links’ op de website van het Centraal Bureau voor Genealogie.

Sources:
Pictures Red Star Line: Wikipedia (these media files are in the public domain)<