Kloosterman “man van het Klooster”

Nieuwe en zeer nauwkeurige beschrijving van de Zeeuwse eilanden, door Jacob van Deventer, circa 1580

Nieuwe en zeer nauwkeurige beschrijving van de Zeeuwse eilanden, door Jacob van Deventer, circa 1580

De geschiedenis van de Kloosterman naam begint rond 1550. De naam Claes komt dan voor het eerst in de archieven naar voren. Deze Claes woonde rond 1550-1580 in Kapelle Biezelinge en bewerkte als landbouwer de vier stukken land die “het Clooster” werden genoemd.In 1579 toen het klooster al niet meer als zodanig dienst doet, maar de opbrengst van het verpachte land ten goede komt “aen den gemeene saecke” telt men 385 gemeten. In dat jaar zijn er 48 pachters, Jan Claesz. schout van Kapelle heeft 113 gemeten in pacht en is verreweg de grootste pachter. Ook in het jaar 1583 is Jan Claesz nog schout.

Zijn broers zijn Yeman Claesz en Anthonis Claesz, die als pachters en eigenaars van landerijen in de buurt voorkomen. Yeman was bovendien de laatste rentmeester van het klooster. Een zoon van Jan Claesz. -Cornelis Jansz.- is in 1597 pachter van het klooster.

Cornelis Jansz. wordt zowel in kerkelijke als gerechtelijke archieven uit 1618 genoemd als:

“Cornelis Jansz. op ‘t Clooster “
“Cornelis Jansz. Clooster”
Op ‘t Clooster

Op ‘t Clooster dient letterlijk te worden opgevat. In een rekening van Floris Scaeck over 1579 komt Jan Claesz. voor als;

“wonende op de stede van ‘t voorzeide clooster”

In de directe nabijheid van het klooster stond dus waarschijnlijk een hofstede die intact gebleven was. Zijn nakomelingen,hoewel ze geen kloosterland pachtten, worden Cloosterman en later (rond 1750) Kloosterman genoemd. Zo ontwikkelt de naam Cloosterman zich van woonplaatsaanduiding tot naam.

De familielijn werd in de loop der eeuwen steeds uitgebreider. Met name de kinderen van Jacob Janszoon Cloosterman, geboren ..?-12-1690/1689? te Heinkenszand en overleden …?-12-1759 te Heinkenszand hadden veel nakomelingen. Jacob huwde tweemaal, de eerste keer met Marthina Cornelisse Maet en de tweede maal met Matie Damme. Er waren 3 kinderen uit het eerste huwelijk en 2 kinderen uit het tweede huwelijk, maar de kinderen uit zijn eerste huwelijk zorgden ervoor dat de familie stamboom zo groot is geworden.

Rond 1850 en later zijn enkele avontuurlijke “Kloostermannen” naar Amerika geëmigreerd en met name in Michigan, Amerika wonen nog nazaten met de naam Kloosterman.

Boerderij “Kloosterhof”
Op dezelfde locatie in Zeeland staat nog een boerderij met de naam “Kloosterhoeve”. Deze boerderij was generaties lang bewoond door iemand van de familie Kloosterman, alhoewel niet altijd. Gedurende de 16e en 17e eeuw noemde men het land waar eens het nonnenklooster stond:

“Den Houck daer ’t Clooster in staet”

Later werd het “Cloosterland” genoemd en hier komt de naam Kloosterman vandaan. De mensen die dit land bewerkten en er woonden namen de naam Cloosterman aan. De naam van het land (Kloosterland) verdween rond 1625 maar de familie naam Kloosterman had rond die tijd vaste grond onder de voeten gekregen. De boerderij stond op het, in de overlopers vanaf 1583 met “hof” aangeduide perceel met een grootte van 196 roeden, op de kadastrale kaart corresponderend met nr.183, aan het eind van het Jufferswegje, tegenover de hoofdstraat van Biezelinge Reeds in 1583 was dit de vestigingsplaats van Jan Claesz. en in 1618 van Cornelis Jansz. Cloosterman.Vlak achter de boerderij, op de kaart het perceel nr. 185, lag het schuttershof van het Sint Jorisgilde.

Gedurende de laatste anderhalve eeuw werd de Kloosterhof steeds bewoond door een aantal generaties van de landbouwersfamilie de Roo. De schuur werd in 1877 en het woonhuis in 1906 geheel vernieuwd, zodat van de oude vorm niets terug te vinden is. Momenteel bewoont de familie Gijzel deze boerderij en ook nu werd er veel aan onderhoud gedaan o.a. een nieuw dak op de schuur, andere schuurdeuren en de houten draagbalken werden verstevigd.

Dit was ook de plaats waar Johannes Zandee in 1923 tijdens het werken op de hooizolder dodelijk verongelukte, hij viel van de bovenste hooizolder af, dwars door de zolder boven de koeienstal op de stenen vloer. Aangezien het hout van de zolder zo slecht was en de koeien niet op stal stonden werd deze val fataal. Vermeldenswaard is nog dat op het woonhuis van Kloosterhof, sedert 1840 de torenhaan van de in dat jaar afgebroken toren van Eversdijk heeft gestaan. Enkele jaren geleden is deze torenhaan spoorloos verdwenen.

Ook nu nog is het land waar eens het klooster stond nog terug te vinden. In de bodem zijn de stenen terug te vinden waarmee het klooster was opgebouwd. Deze stenen kan men herkennen aan de oppervlakte structuur en de kleur, de stenen hebben een groenig, glad oppervlak. Naar de fundamenten is onderzoek gedaan, maar er is nu niets meer van intact. De plek is sinds vele generaties in gebruik als landbouwgrond door de familie De Roo.

Er waren in Nederland meer (nonnen) kloosters, waardoor het mogelijk is dat er meer “Kloostermannen” rondlopen die niet afkomstig zijn uit Zeeland.